Van vertwijfeling naar hoop (2009)

Op het eerste gezicht heeft het evangelieverhaal van vandaag veel weg van een spookverhaal. Verbijsterd en overmand bij de verschijning van Jezus meenden de leerlingen een geest te zien.
Ze herkenden hem niet. Ze waren nochtans niet blind en hadden geen hallucinaties.
Jezus is het! Hij staat in levende lijve in hun midden. Die realiteit was voor hen zo vreemd, zo ongelooflijk. ‘Waarom zijn jullie zo ontzet? Waarom zijn jullie zo ten prooi aan twijfel?'
vraagt Jezus hen.

Opgestaan uit de dood, niet zo evident toch? Overvalt ons ook niet de vraag of Jezus wel echt leeft? Op de een of andere manier willen wij dat best aannemen. Maar zijn we terzelfder tijd ook niet ten prooi aan twijfel? Het geloof in een leven na de dood dat eeuwenlang met stellige overtuiging werd voorgehouden is op onze dagen sterk verbleekt. De beelden waarin dat geloof werd uitgedrukt zijn ons uit handen gevallen: ‘Verrijzenis van het lichaam', ‘Onsterfelijkheid van de ziel', ‘eeuwig leven'. We weten niet zo goed meer wat we daarmee moeten aanvangen. En sommigen hebben het geloof in een leven na de dood voorgoed achter zich gelaten. Zelfs zo ver dat men het als iets welhaast verdacht, zelfs naïef of onnozel gaat beschouwen.

Nochtans is het geloof in de verrijzenis het kernstuk van het christelijk gelovige bestaan. In veel godsdiensten vÓÓr het christendom was de een of andere voor van geloof in de onvergankelijkheid en de onsterfelijkheid van de ziel een evidentie. Het geloof in de onsterfelijkheid. Is oeroud.
Maar méér dan het aannemen van de onsterfelijkheid moeten wij de weg gaan die ons leven omkeert van vertwijfeling naar hoop.

Zeker, we kunnen ons leven zien als dat van mensen die onontkoombaar aan de dood zijn uitgeleverd. Mensen die hun bestaan willens nillens naar het graf toe moeten dragen.
Maar dat beeld doet ons niet leven. De waarheid van ons leven is niet de vergankelijkheid. Die waarheid ligt in het visioen. In het visioen van leven.

Wij kunnen elkaar zo zien dat niet ouderdom en verval het laatste woord hebben, maar iets onvergankelijks aan schoonheid. Een visioen van liefde die ons leven omkeert.
Jezus was de wonderbaarlijkste mens die ooit op deze planeet heeft geleefd. Alles wat wij liefde durven en kunnen noemen, en wat wij van God - waarvan wij zeggen dat hij Liefde is - zouden kunnen begrijpen, was levend in hem. En overal waar wij tegenover elkander liefde zijn en die liefde die in hem was mogen ervaren, zullen wij langzamerhand meer gaan begrijpen van de waarheid die hij ons wilde brengen. Namelijk dat ons leven nooit meer alleen een weg is naar het graf, een weg naar nergens, of een schuilen zomaar aan de randen van het aardse leven, maar een weg ten leven.

Door de eeuwen heen werden profeten verjaagd en vermoord door het inconsequente gedrag van mensen die wel grote woorden onderschrijven en ondertekenen, maar ze niet in praktijk brengen. Door diezelfde inconsequentie is ook Jezus de dood ingejaagd.
Maar de geschiedenis van Jezus is niet gedood met zijn dood. Zijn graf is de plek van de overwinning. De vrouwen die op paasmorgen het graf leeg vonden zijn hiervan de eerste getuigen geweest. Hij is niet dood, Hij leeft! In het leven van deze vrouwen moet Jezus met zo'n veranderende kracht zijn binnengetreden dat ze de eersten zijn geweest die dat begrepen hebben. Op zo'n absolute manier moeten ook de leerlingen Jezus in hun leven hebben ervaren.

Geloven in de verrijzenis heeft niet zoveel te maken met wat wij denken. Het is op de eerste plaats weet hebben van de Liefde. Niets van wat wij werkelijk liefhebben gaat ten gronde. Onverwoestbaar is de liefde. Petrus proclameert deze zekerheid in de eerste lezing van vandaag.
Wetend dat wij maar mensen zijn die in onwetendheid handelen, roept hij ons op ons toe te keren naar die God van Jezus die ons tot onsterfelijkheid roept en toekomst biedt in eeuwigheid.

Wie zouden wij immers zijn zonder de verwachting van de eeuwigheid? Welk antwoord zouden we hebben op de macht van het uitdoven in de dood? Behalve dit ene: Dat God bestaat als een oneindige liefde die Jezus heeft gedragen zijn leven lang tot over de dood heen. Daarvan getuigden de vrouwen en de mannen die Jezus hebben meegemaakt. Tot op vandaag wordt hun getuigenis doorverteld. Het laat een licht schijnen in dit leven, het geeft zekerheid over wat we mogen hopen over de grens van onze dood. Die hoop houdt ons verbonden met onze geliefden over de grenzen van het zichtbare. Die hoop die ons doet verder gaan in het spoor van Jezus in heilige onvrede over deze wereld en met toewijding aan alle leven dat gebroken werd.