25e zondag door het jaar C - 2016

Zusters en broeders,

Misschien is het u ook al opgevallen dat veel mensen tegenwoordig geen aandacht meer hebben voor elkaar, maar dat ze met hun ipad of smartphone bezig zijn. Op de trein, in een restaurant, aan het strand, in het park, op het plein, waar ook: mensen, ook vaders, moeders en de kinderen, zeggen geen woord tegen elkaar, want allen zijn ze met hun ding bezig. En als ze in grote groepen Pokémon spelen, hebben ze alleen daar belangstelling voor. Niet voor elkaar, niet voor de wereld waarin ze leven, maar voor de fantasiewereld van de games. Dat wordt op de duur hun enige wereld.

Die afzijdigheid van de wereld van anderen staat ook centraal in de lezingen van vandaag, maar de oorzaak is anders. Het gaat niet om ipads, smartphones en games, maar om geld, heel veel geld. Niet voor anderen, maar voor zichzelf. In beide lezingen zijn de wegen die daarbij gevolgd worden zeker niet de wegen die Jezus ons voorgaat. In de eerste lezing hebben vreselijk gewetenloze handelaars alleen maar plannen om te liegen en te bedriegen, op te lichten, uit te buiten en te vervalsen. De kleine man, die te arm is om normaal te kunnen leven, zullen ze kopen en verkopen als een nulliteit, want meer dan de prijs van een paar schoenen is hij volgens hen niet waard. De rentmeester in het verhaal van Jezus is niet zo wreed. Hij lijkt veeleer op de verloren zoon in de parabel van verleden week. Ook hij verkwist dus zonder ophouden massaal veel geld dat niet echt het zijne is, en als hij merkt dat dit slecht gaat aflopen, heeft hij, net als de verloren zoon, geen berouw en ook geen schuldbesef, maar zoekt hij alleen maar een uitweg om zijn toekomst te verzekeren.

Hoe oud die lezingen ook zijn, ze klinken helemaal niet vreemd in de werkelijkheid van vandaag. Misschien meer dan ooit tevoren zijn oplichterij, schriftvervalsing, corruptie en meer van die negatieve gedragingen alledaags geworden, en is uitbuiting direct herkenbaar in vreselijke kinderarbeid en schandalig onderbetaalde vreemdelingen. En het blijft daar niet bij, want miljoenen mensen zijn zelfs het slachtoffer van echte slavernij.

En wij? Waar staan wij in die wereld? Zijn misschien ook wij slaven, niet van uitbuiters, maar van ons geld, onze spelletjes, onze hebzucht, onze bezitsdrang? Zijn wij altijd eerlijk in wat we ondernemen, of gaan we liever loense wegen waar we zoveel mogelijk aan overhouden? Proberen we Jezus echt te volgen, of hebben we alleen maar aandacht voor onszelf en voor ons eigen wereldje? Zijn we misschien mensen die hooguit een spelletje spelen met ons geloof?

Jezus is daaromtrent heel duidelijk. Hij zegt: ‘Geen knecht kan twee heren dienen.’ En Hij verduidelijkt: ‘Gij kunt niet God dienen en de mammon.’ En de mammon, dat is de geldduivel, de bezitsdrang, de verslaving aan geld en bezit. Als je die mammon dient, denk je alleen aan jezelf, en kan je God dus niet dienen. Want God dienen, dat is proberen te leven op de weg van  God, en dat is de weg van liefde. Liefde voor God en voor elkaar. Liefde en inzet voor anderen, vooral voor mensen in nood. Voor armen, zieken, mensen vol problemen.

Zusters en broeders, dat is de weg van God, dat is de weg die Jezus ons voorgaat. Hij weet dat dit een moeilijke weg is, omdat bezit en eigenbelang zo diep in onze genen blijken te zitten. Dus reikt Hij ook een idee aan om toch Gods weg te kunnen gaan. Hij zegt: ‘Als je dan toch verslaafd bent aan de mammon, gebruik die mammon dan om vrienden te maken. Deel dus je overvloed mee met mensen die dat nodig hebben. Mensen die geen kansen hebben. Mensen in nood. Want zo deel je mee met Gods liefde. En zo ga je, langs een omweg, toch de weg van God. Zo dien je God dus toch.’

Laten we zeker proberen die weg te gaan. De weg van God, en niet de weg van alleen maar de mammon. Amen