De onrechtvaardige mammon

 

 Het delicate thema van de geldduivel en de mammon is uitdrukkelijk gesteld in de evangelielezing over de onrechtvaardige beheerder

Omgaan met andermans goed

Jezus werpt ons vandaag een heel ernstige moeilijkheid voor de voeten, nl. de omgang met het geld. Zijn voorbeeld over de rentmeester spreekt aan en het stoot tevens af. Wie bedriegt, weet van geen ophouden. Knoeien, geld verduisteren, het neemt geen einde. Wie opkomt voor een rechtvaardig en betrouwbaar beheer, zal het gedrag van de rentmeester afkeuren.

Anderzijds is deze man handig. Hij gebruikt zijn positie om zijn toekomst een beetje veilig te stellen, nadat hij van zijn voetstuk zal gevallen zijn. Jezus geeft geen vrijbrief aan die kwistige boekhouder. Hij benut dit geval voor twee belangrijke stellingen. Een eerste: “Maak u vrienden bij middel van die onrechtvaardige mammon”; de tweede: “Gij kunt niet God dienen en het geld.”

Die laatste uitspraak is zeer radicaal omdat omzeggens elkeen weet en beseft dat geld waardevol is.

Geld, een ruilmiddel?

Geld is een ruilmiddel, dikwijls een teken van macht en aanzien. Het geld is zo sterk dat bijna elkeen er door bekoord is. Geld, je hebt het nodig. Zelfs in Jezus’ gezelschap was iemand met de beurs belast. Geld is eveneens in kerkelijke middens een delicaat onderwerp. Elke zondag wordt er met de schaal rondgegaan; een kerkfabriek dient te rechtvaardigen hoe ze het geld besteedt. Voor wie en welk doel bedelen we? Het beheer van de financies van het Vaticaan heeft in de voorbije decennia veel averij opgelopen en dit was verre van onkreukbaar.

Geld, middel tot macht en aanzien

Geld is niet alleen een materiële tussenschakel in het ruilverkeer tussen de mensen. Als dusdanig is het zeker belangrijk en begerenswaard. Het opent de weg om te beschikken over goederen en diensten. Bovendien: wie vele geld heeft, kan zich de betere goederen en diensten aanschaffen. Geld is ook een geestelijke tussenschakel in de omgang van mensen met elkaar. Geld heeft een symbolische functie. Het dient om ons een plaats te geven op de eerste of op de laatste rij in de schouwburg van het leven. Wie vooraan zit, wordt bekeken en begaapt. Naar wie achteraan zit, kijkt niemand om. Met geld werkt men zich dus in de kijker. Men beweert: “Ik ben het bekijken waard. Ik verdien de waardering en de erkenning van mijn medemensen.”

In die zin begrijpen we dat het geld heel hoge materiele, maar ook heel geestelijke scheidingsmuren optrekt, die – vanwege de hoogmoedige geldhonger – inderdaad reiken tot in de hemel. God lijkt soms niet opgewassen tegen het racisme van de geldzucht. Die voorlopige goddelijke onmacht t.o.v. de hoogmoedige rijke komt tot uitdrukking in de bekende wijsheid dat geldhonger een hoofdzonde is.

Tot welke prijs,

Jan Veulemans beschreef in zijn boek Niet tot elke prijs het harde leven van een manager in een bedrijf, waarin de wet van het geld telt. Geld blijft vooralsnog het enige middel om inspanningen te belonen. Je moet eerst een hoop geld in de bedrijfskosten gebracht hebben, het heeft weinig belang of je het met arbeid of toevallig voor mekaar geschopt hebt. Geld is de enige meter om de gezondheid van de onderneming na te gaan.” Maar de hoofdfiguur in het boek beseft geleidelijk dat die hoge prijs om het daar uit te houden, meebrengt dat hij zijn vrouw en zijn twee kinderen zal verliezen.

Ongelijkheid

Geld verdeelt. De liefde brengt bijeen. Als de God van Jezus ons wil binnenleiden in zijn universele liefde voor allen zonder onderscheid, moet hij de strijd aanbinden teen de mammon die ieder en allen verdeelt. Daarom schaft Jezus het geld niet af, maar hij wenst dat we het gebruiken in rechtvaardigheid en liefde.

De Franse econoom Thomas Piketty onderzocht in zijn boek Kapitaal in de 21ste eeuw de ongelijke verdeling van inkomens en vermogens. Geld wordt door een economisch systeem herschikt. Maar waarom en op basis van wat, krijgt de één meer dan de ander? Mensen zwoegen de hele dag, maar de ene hier verdient meer dan de andere op een plantage in Afrika.

Amos heeft een hoekige spreekstijl. Hij hanteert graag - figuurlijk althans - het hakmes. Hij hekelt zonder omwegen de verkeerde en onrechtvaardige situaties. Hij roept in naam van Jahwe tot ommekeer en gerechtigheid. Hij werd het land uitgewezen. De aanklacht is een stap in een ethisch proces. De kreet is minstens al een reactie. De Amos van vandaag heeft weet van geknoei. Wetten van het land en van de EEG worden omzeild, gefoefel met BTW, grondspeculaties, gesjoemel met dieselmotoren....

De drijfveer van Amos is godsdienstig. Het volk van Jahweh doet dingen die niet kloppen met de eredienst waartoe het zich gebonden acht. Het verbondsvolk was uitgenodigd tot “een economie met zorg voor de arme, sociale zekerheid voor weduwen en wezen, respect voor vreemdelingen, rechtvaardig loon voor arbeiders, regelmatige kwijtschelding van schuilden en herverdeling van gronden” (Jef van Gerwen, De band tussen geloof en rechtvaardigheid, p. 46). Paus Franciscus aarzelt niet ons hierop nu te bevragen.