Zusters en broeders,

Johannes de Doper vond dat het dringend tijd was om er zijn medemensen nog eens op wijzen dat ze zich moesten herpakken. ‘Bekeer u’, zei hij, ‘want het koninkrijk der hemelen is nabij.’ En van Gent, van Brussel, van Antwerpen, van Brugge, echt van overal, kwamen ze op hem af om zich in de Schelde door hem te laten dopen, want ze waren zich bewust van hun tekorten, en ze keken vol verlangen uit naar het koninkrijk der hemelen. Een rijk waarvan ze wisten dat het een rijk is van liefde, vrede en gerechtigheid. Dat had Jezus gezegd, en ze waren dat niet vergeten. Maar toen er ook mensen aankwamen van wie Johannes wist dat ze het niet meenden, dat ze zich helemaal niet wilden bekeren, schoot hij uit zijn krammen. ‘Addergebroed’, schold hij hen uit, en hij zei ook dat ze zich geen illusies moesten maken: ze zouden hun verdiende straf niet ontlopen, want ze waren als bomen die geen goede vrucht droegen. Ze zouden dus omgehakt worden en in het vuur geworpen. En ze moesten er niet op rekenen dat Jezus, de Mensenzoon die na hem kwam, hen zou sparen. Nee, Hij zou zijn dorsvloer grondig zuiveren en het kaf van het koren scheiden.

‘Bekeer je dus’, zegt Johannes, ook tegen ons. ‘Keer je om, keer je weg van het leven dat alleen op jezelf gericht is, waardoor je de wereld kapotmaakt en je medemensen ten onder gaan. Mensen van wie velen kansarm zijn, of ziek, of hulpeloos. Mensen die uitgebuit worden en niet krijgen waar ze recht op hebben.’ Dat zegt Johannes, en voor ons voegt hij daaraan toe: ‘Vergeet niet dat één op zeven mensen in je rijke land onder de armoedegrens leeft. En dat zijn bijlange niet altijd mensen ver van je af, nee, dat zijn net zo goed mensen van pal in je buurt. Mensen die niet vooruit of achteruit geraken, maar die daar niet durven voor uitkomen.’

‘Bekeer u dus’, herhaalt Johannes, ‘want zo komt het koninkrijk der hemelen tot stand, en dat is een rijk van liefde, vrede en gerechtigheid.’ En dat rijk kan er alleen maar komen als we er met zijn allen aan meewerken. Vandaar dat Johannes zo vreselijk te keer gaat tegen hen die doen alsof ze best willen meewerken, terwijl ze in werkelijkheid alleen aan zichzelf denken, alleen voor zichzelf leven en er alles voor over hebben om hun bezit, hun macht en hun rijkdom te vergroten.

Nochtans, hoe mooi zou de wereld eruitzien als iedereen zou meewerken aan het koninkrijk van liefde, vrede en gerechtigheid. In de eerste lezing geeft Jesaja daar een prachtig beeld van. ‘In die wereld’, zegt hij, ‘zullen de wolven van IS en de panters van het moslimterrorisme zich in vrede neervlijen naast hun christelijke medemensen. De beer van de presidenten die geweld gebruiken om aan de macht te blijven, zal vriendschap sluiten met zijn onderdanen, en de leeuw van de verscheurende uitbuiting zal respect hebben voor de arme, kwetsbare mensen. Kinderen zullen spelen met elkaar, en ze zullen geen angst meer hebben voor anderen.’ Dat zegt Jesaja, en God voegt eraan toe: ‘Dan zondigt niemand meer, dan doet niemand meer kwaad op mijn heilige berg, want zoals het water heel de bodem van de zee bedekt, zo zal de hele aarde vervuld zijn van liefde voor God de Heer.’

Zusters en broeders, wat Jesaja schetst, is spijtig genoeg geen werkelijkheid, maar een visioen. De werkelijkheid is helemaal anders, niet alleen de werkelijkheid ver van ons af, maar ook de werkelijkheid waarin we leven. Want onze samenleving wordt niet gedomineerd door liefde, vrede en gerechtigheid, maar door pessimisme, wantrouwen en angst. Pessimisme omdat we vrezen dat onze vrijheid van denken en onze cultuur ten onder zullen gaan. Wantrouwen tegen vreemdelingen, tegen ondernemers, tegen politici. Angst voor de wreedheid die we elke dag zien in de wereld. Dat maakt ons niet gelukkig, maar laten we de hoop niet verliezen. De hoop die rust op ons geloof dat de Heer ons nooit in de steek laat. En laten we ook nooit vergeten dat Hij op ons rekent om zijn wereld te maken tot een heilige berg van liefde, vrede en gerechtigheid. Moge de advent en ons verlangend uitzien naar de komst van Jezus ons daarin sterken. Amen.