Dragen of gedragen worden (2009)

Mensen dragen mensen en worden gedragen. Al voor we geboren waren, werden we gedragen in de warmte van de moederschoot, en nadien tot we als kind onze eerste stappen konden zetten. Als we oud zullen zijn en te verlamd om nog op eigen benen te kunnen lopen, zullen het weer mensenhanden zijn die ons van de rolstoel naar ons bed zullen dragen of uit het bed helpen en in de stoel zetten. Andere mensen zullen ons naar het graf dragen.
In het evangelie staat het verhaal van vier mannen die een verlamde die door het geloof van vier sterke mannen voor de voeten van Jezus werd gedragen. Ze vertrouwden erop dat hij hem zou helpen. Jezus heeft hem genezen. Maar eerst zei hij: "Uw zonden worden u vergeven."

'Zoiets hebben we nog nooit gezien!' De mensen die bij Jezus thuis naar hem zaten te luisteren waren stomverbaasd toen ze de verlamde man zagen opstaan en met zijn draagberrie onder de arm naar buiten lopen. Misschien hadden ze niet gehoord wat Jezus eerst tegen de lamme had gezegd: dat zijn zonden hem vergeven werden. De schriftgeleerden onder zijn gehoor hadden het wel gehoord. Zieken genezen en kwade geesten uitdrijven, tot daar aan toe, maar iemand zijn zonden vergeven! Geen mens kan zoiets zeggen zonder God te lasteren. Maar Jezus was geen mens als een andere en dat weigerden ze te geloven.

Als geen ander doorzag Jezus de mysterieuze band tussen de fysieke en de morele kwalen waaronder mensen lijden. Hij sprak de lamme aan in naam van God. Waarschijnlijk kende hij hem niet, maar hij kon hem 'mijn zoon' noemen (zo staat het er letterlijk). Hij zag het sterke geloof van de dragers, zo sterk dat het alle hinderpalen had overwonnen. Daarom mocht hij in naam van God tot de man zeggen dat zijn zonden hem werden vergeven. Het was een dubbele genezing. Door de bevrijding uit zijn zondenlast werd ook zijn verlamming genezen en kon hij rechtop naar huis gaan. We kunnen dit lezen als een vervulling van de belofte die God door de profeet Jesaja heeft uitgesproken (eerste lezing). 'Blijf niet staan bij wat vroeger was, laat het verleden achter je. Ik laat je door de woestijn van leegte en verlamming heen een nieuwe weg gaan. Het begin is er al, merk je het niet?'

Over de gewetenslast van de lamme komen we in het evangelie niets te weten, en ook niet of hij zelf wel of niet geloofde. De nadruk ligt op het geloof van zijn dragers. Omdat ze geloofden droegen ze hem tot bij Jezus en dankzij hun geloof werd hij genezen.
Mensen dragen mensen niet alleen met hun handen maar vooral met hun hart. Als je een hulpeloos iemand niet in je hart draagt, zal je geen inspanningen doen om hem of haar fysiek te dragen naar de plaats of de mensen waar hij of zij thuis kan komen. En als je niet gelooft dat je die persoon kunt helpen, begin je er niet aan.
Predikanten vertellen bij dit evangelie vaak een door hen aangepaste versie van een bekend verhaal over een jongetje dat zijn gehandicapt broertje op de rug mijlenver naar school droeg. Voorbijgangers zeiden: maar jongen, die last is veel te zwaar voor je tengere rug. Maar de jongen antwoordde: helemaal niet, het is mijn broertje.

Paulus schreef aan de Galaten (6,2.5) dat ieder mens zijn eigen last moet dragen. Maar alleen kunnen we het niet. De liefde vraagt dat we elkaar helpen. "Draag elkaars lasten, zo leeft u de wet van Christus na." Geen mens kan echt leven als hij zich niet gedragen voelt door de liefde van medemensen. Het is vooral de last van veel soorten angst die mensen verlamt. Ze durven aan niets meer beginnen omdat ze bevangen blijven door een bittere ontgoocheling die ze hebben opgelopen. Ze gaan gebukt onder de last van een bezwaard geweten waardoor ze verlamd worden. Ze lijden onder verlammend minderwaardigheidsgevoelens die hen doen vrezen dat al wat ze ondernemen toch weer zal mislukken. Ze zitten vast in hun scrupuleuze opvatting van wetten en geboden en de angst dat altijd in gebreke zullen blijven.

Ik kan het ook zeggen met het beeld in de titel van een prachtig lied van Nana Mouskouri. We staan verlamd voor de brug over de troebele wateren in ons leven. We hebben de hulp van dragers nodig om over de brug heen te geraken.
Nana Mouskouri zingt: 'Als je uitgeteld neerligt, als je in het duister zit en overal pijn hebt, kom ik naast je staan en leg me als een brug over troebele wateren.' Als onze liefde sterk genoeg is, maakt ze ons sterk genoeg om verlamde mensen over de brug te dragen. We kunnen ze op de schouders van ons geloof dragen naar de barmhartige God toe.

Als we zelf in nood verkeren, moeten we durven hopen dat we goede mensen zullen vinden die ons willen dragen als een brug over troebel water. Ons geloof moet dan sterk genoeg zijn om samen met hen te bidden tot de verrezen Christus die aanwezig komt als we eucharistie vieren: 'Lam Gods dat draagt de zondenlast van deze wereld, ontferm u over ons.'