De keten van bevrijding (2009)

Het is reeds acht jaar geleden, maar de beelden zijn me bijgebleven. Nelson Mandela keerde met zijn vroegere medegevangenen terug naar zijn cel op de Robbeneilanden. Schijnbaar onbewogen keek hij naar de plaats waar hij ongeveer 20 jaar lichamelijk en geestelijk was gemarteld. Nadien verliet hij met een kaars in zijn hand de cel en gaf vervolgens die kaars aan die achter hem kwam door, die op zijn beurt de kaars doorgaf aan een kindje en vervolgens aan een hele groep kinderen, die met hun kaarsjes Afrika uittekenden.
"Moge het licht worden doorgegeven aan die na ons komen en mogen zij in een vredelievende wereld leven", zo ongeveer sprak hij. Dit gebaar was een profetisch teken dat sterker dan woorden of toespraken uitdrukte wat hem bezig hield en Zuid-Afrika zou kunnen mobiliseren naar vrede toe.

Het gebaar dat Jezus stelde door naar voren te stappen en zich door Johannes te laten dopen verklaart pater Schillebeeckx als de eerste profetische daad van Jezus. Zoals Mandela het licht doorgaf en wees op de noodzaak boven de haat uit te groeien en de apartheid te overstijgen, zo toonde Jezus aan heel het volk van Israël de noodzaak om zich te bekeren en terug te keren naar de God van het leven. Jezus wees weg van zijn persoon en plaatste zich in een keten van bekeringen, die met Johannes op gang was gekomen. Het gebaar toont sprekender dan woorden wat Hem bezielde. Het was een daad van zelfontlediging waardoor iedereen besefte dat de zaak van het Rijk Gods voor Hem belangrijker was dan zijn persoon.

Het gebaar was daarbij zo krachtig dat het achteraf voor verwarring zorgde. De eerste christenen zaten met de zaak een beetje verveeld. Had Jezus dan toch gezondigd zodat Hij het doopsel van bekering van Johannes moest ondergaan? En nog: wie was nu de grootste, Jezus of Johannes?
Binnen de Nieuwtestamentische verhaaltradities is daarover reeds een evolutie waar te nemen. Marcus vermeldt gewoon dat Jezus zich laat dopen, maar Matteüs en Johannes, die hun evangelie later schreven, stellen Johannes voor als degene die weigert en Jezus vraagt hem te dopen. De niet-bijbelse teksten gaan daarin nog verder. Zo staat in het Ebionieten-evangelie dat toen Johannes de stem uit de hemel hoorde hij neerknielde en Jezus smeekte om hem te dopen. En in het Nazareër-evangelie vragen zijn moeder en broers aan Jezus dat Hij zich zou laten dopen, maar Jezus protesteert en zegt: "Heb ik dan misschien gezondigd?" De eerste christen hadden zo'n verering voor de persoon van Jezus dat ze met deze vragen bleven worstelen.

Het getuigt daarom van veel moed dat men ondanks de vragen deze tekst niet heeft weggemoffeld, maar aan het begin van Jezus openbaar optreden plaatst. Sterker nog: het verhaal werd voor hen een geloofsbelijdenis in de persoon van Jezus. Om dat te begrijpen moeten we terug naar het verhaal kijken.

Het doopsel van Johannes was een symbolische herneming van de doortocht door de Rietzee. Iedereen, die zich liet onderdompelen, maakte opnieuw symbolisch de tocht vanuit slavernij naar vrijheid mee. Door zich te laten dopen keerde men terug naar de begintijd, naar de echte bevrijding, nog voordat allerlei verstollingen God hadden verduisterd. Ook Jezus stelde zich in die lijn en zag de komst van het rijk van God als het hernemen van deze eerste tijd.

De leerlingen verbonden deze bevrijding met de persoon van Jezus, vandaar het hervertellen van deze doop met gebruik van allerlei symbolische gegevens zoals de hemel, de stem en de duif. Opnieuw gaat de hemel open, teken dat God weer wil spreken tot zijn volk. De duidende stem verwijst daarbij naar Gods erkenning van de persoon van Jezus. En de duif is misschien het visuele teken van Gods liefde die de aarde wil herscheppen. Voor de leerlingen voltrok zich in de persoon van Jezus wat eens gebeurde bij de uittocht uit Egypte. De slavernij, het doodse levenspatroon waarin het volk zat gevangen, werd door Hem verbroken. Opnieuw hoorden armen groot nieuws, werd aan gevangenen verlossing beloofd en zagen blinden de tekenen van een nieuwe dageraad. De evangelist Johannes zegt het in één theologische pennenstreek: de Geest van God daalde op Jezus neer en bleef op Hem rusten. Gods openbarende kracht was niet eventjes in een verlicht moment op Hem, maar bleef permanent in Hem werkzaam. Daarom was Hij door zijn persoon openbaring van Gods zorg om de wereld.

Zo komt dit verhaal uiteindelijk tot bij ons en nodigt het ons uit om mee te gaan in de grote keten. Luisterend en beamend worden we deelgenoot van dit mysterievolle leven van Jezus en via Hem van Gods bevrijdende kracht naar deze wereld. Wij, die ooit werden gedoopt in water en Geest, worden uitgenodigd in deze grote keten van bevrijding mee te stappen en het licht door te geven aan die na ons komen, opdat we de haat en tegenstellingen van deze wereld kunnen overstijgen.