Breken en delen (2008)

Geen enkel verhaal wordt in de evangelies zo dikwijls verteld als dat van het broodwonder. Zes keren, door Matteüs en Marcus twee keren. In de jonge kerk is er blijkbaar veel belang aan gehecht. Het moet talloze keren gelezen en beluisterd zijn, overal waar christenen bijeenkwamen om hun eucharistische maaltijd te houden.
Vandaag gebeurt het nog altijd, als we eucharistie vieren om hem te blijven gedenken die brood heeft genomen en gebroken om het uit te delen, samen met wijn die werd rondgedeeld, als symbool van het offer van zijn lichaam en zijn leven.

Het lag voor de hand de mensen die naar Jezus waren gekomen bij het vallen van de avond naar huis te sturen. Waarschijnlijk hadden ze de hele dag niet gegeten. Onderweg naar huis konden ze wel wat te eten kopen. Maar Jezus wilde dat ze bij hem bleven en vroeg zijn leerlingen dat zij hun te eten zouden geven. En dan gebeurde het. Een volledig avondmaal - "iedereen at en werd verzadigd" - voor vijfduizend mannen, plus vrouwen en kinderen, en twaalf manden gevuld met de stukken brood die nog over waren. Dat alles met vijf broden en enkele visjes die werden rondgedeeld. Je zou verwachten dat de hele menigte in enthousiast gejuich zou uitgebarsten zijn. Mirakel! Mirakel! Maar niets daarvan. Matteüs beschrijft het wonderbare avondmaal zonder een zweem van pathos als was het de gewoonste zaak van de wereld.

Hij moet er wel vol van geweest zijn, want later vertelt hij het nog een keer (15,32-38). Nu laat hij het gebeuren aan de overkant van de grens, in vreemd gebied, en noemt andere aantallen: vierduizend man, zeven broden en wat vis, zeven manden met overgebleven stukken brood. Hij wil iets nieuws vertellen. De getallen hebben een symbolische lading. Zeven (in het eerste verhaal 5 broden plus 2 vissen) is een symbool van volheid en overvloed. Vier (4.00 man) verwijst naar de vier uiteinden der aarde. Dit wil zeggen: het evangelie is niet alleen voor de Joodse volksgenoten bestemd, voor de 12 stammen van Israël, maar evenzeer voor de 7 'heidense' naties waardoor ze omringd waren. Wij zouden nu zeggen: voor alle volkeren en culturen. En allen kunnen ze hun honger stillen met het brood dat door Jezus werd gezegend en door zijn leerlingen uitgedeeld.

Het broodverhaal is door de eeuwen heen doorverteld. Nog altijd wordt het, zoals op deze zondag, in liturgische vieringen gelezen en beluisterd. Het belicht de woorden die we uitspreken om hem te blijven gedenken die op de laatste avond, als "bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe", brood heeft gebroken en gezegend en uitgedeeld en zijn leerlingen uit de beker met wijn heeft laten drinken. Over vissen wordt niet gesproken, maar we weten dat de vis het oudste symbool is van de verrezen Christus. Hetzelfde als de wijn van het laatste avondmaal: het vergoten bloed van Jezus, teken van zijn leven dat hij gegeven heeft om te redden uit zonde en kwaad. Als in de eucharistieviering het gezegende brood word gebroken en uitgedeeld en uit de beker wordt gedronken, verbeelden we het broodwonder. Het wordt sacrament, een teken dat uitwerkt wat het betekent. Het is het teken dat wij zelf moeten en uit kracht van Gods genade ook kunnen waarmaken.

"Geven jullie hun maar te eten", zie Jezus tegen zijn leerlingen. En dat deden ze. Met bijna niets, maar duizenden mensen konden eten tot ze geen honger meer hadden en er was nog veel overschot om aan veel anderen uit te delen. Bijna niets is ook het eucharistisch brood dat we met elkaar delen. We nemen het niet in ons op om ons lichamelijk te voeden. 'Voedsel voor de ziel', zeggen we. Geen mens leeft van brood alleen. Er zijn veel andere dingen die we broodnodig hebben om ervan te leven. We hebben honger naar vriendschap, naar erkenning en waardering, naar vertrouwen en vergiffenis van medemensen. Zonder liefde heeft niemand echt leven.

We realiseren het teken van het eucharistisch sacrament nog niet echt door, zoals het heet, de honger in de wereld met onze overvloed te helpen bestrijden. Nodig daarvoor is dat we veel andere en kostbaarder dingen geven en krijgen. Waar dan het sacrament van het lichaam van Christus dat gelovigen met elkaar delen metterdaad wordt gerealiseerd, kunnen we zien hoe het bewijs wordt geleverd: de wonderen zijn de wereld niet uit!