Maar er is met Jezus iets buitengewoons en unieks gebeurd, iets wat het christendom tot op vandaag een buitengewone aantrekkingskracht verleent: ook al leek God Jezus in de steek te hebben gelaten, toch heeft Hij hem niet (uit zijn genade!) laten vallen. Integendeel: Hij heeft hem opgevangen en hem een toekomst gegeven, over het graf heen.
Wij weten dat niet omdat hij dat zelf gezegd zou hebben en ook niet op grond van een goddelijke uitspraak, maar omdat de leerlingen van Jezus (en in de eerste plaats de vrouwelijke leerlingen!), na een periode van totale ontreddering, ontdekt en bovendien aan den lijve ervaren hebben dat hun meester en vriend hen, zelfs over de dood heen, blééf aanspreken en boeien en dat zijn boodschap hen onverminderd inspireerde. In hun relatie met hem was 'dood' een zinloos begrip geworden. Een woord waar de angel uit verwijderd was. Ook na zijn overlijden bleef Jezus voor hen uitgaan, bezielde hij hen met goddelijk leven en 'begeesterde' hij hen met de energie van zijn Geest. Zodanig zelfs, dat Paulus later zou zeggen dat een leven zonder hem waardeloos was.
Ook nu, twintig eeuwen later, trekt Jezus nog steeds als een lichtend, troostend en inspirerend voorbeeld voor ons uit. Voor mensen met zichzelf in de knoop, voor samenlevingen in de knel, voor deze door oorlog en armoede geteisterde wereld klinkt zijn boodschap van het Rijk van God nog steeds als een hoopvol programma en is hijzelf méér dan ooit 'weg ten leven'. Hij wijst ons immers de richting om individueel èn als gemeenschap op te staan uit ontmoediging, verdriet en verlies. Om op weg te gaan en ons in te zetten voor een bewoonbare en leefbare wereld van gelukkige mensen, die door hem eens voltooid zal worden bij God zelf.