Wakker schudden (2007)

Hoe dikwijls gebeurt het niet dat mensen wakker schieten als het te laat is, als het drama zich al voltrokken heeft? Daarom blijft het nodig dat wij elkaar waarschuwen: word eens wakker en doe je ogen toch open, kijk wat er zich rondom jou aan het afspelen is!
Mensen wakker schudden voor wat op hen afkomt, dat is ongetwijfeld de bedoeling van de Schriftteksten die we vandaag lezen.


Maar voor wat moeten wij wakker geschud worden? Waar moeten wij op letten en aandacht aan geven? In het evangelie is het heel duidelijk: we moeten wakker liggen voor 'de komst van de Heer'. Maar wie ligt daar nù wakker van?

We zijn bezig met wat er zich afspeelt binnen de kleine kring van het gezin, de relatie en de kinderen, het werk of de werkloosheid en met onze gezondheid. Maar ook in de grotere wereld rondom ons zijn we betrokken: de toenemende stress en het geweld, het moordend verkeer, de luchtvervuiling, het gevoel van onveiligheid en van onverdraagzaamheid. De 'wederkomst van de Heer' en het 'einde der tijden', dat ligt toch ver af van al onze concrete zorgen.

Het geestesklimaat waarin wij nu leven is zó verschillend van dat van de eerste christenen. Zij waren overtuigd dat de wederkomst van Christus en het einde der tijden spoedig gingen aanbreken. Toen de wederkomst uitbleef, gingen ze meer en meer de nadruk leggen op het waakzaam zijn. 'Wees waakzaam', dat is het knipperlicht dat telkens weer aanslaat in de adventstijd.

’Advent’, betekent ‘komst’. Spontaan denken we dan hierbij aan het komend kerstfeest. De adventsliturgie echter bekijkt het veel ruimer. Het gaat niet enkel om de komst van het kerstekind, maar ook om de terugkomst van de Heer, en zijn komst in ons eigen hart. ‘Komst’ is nauw verbonden met 'verwachten', met 'uitkijken naar'.

De lezing uit Jesaja is daar een heel mooi voorbeeld van. Jesaja verwoordt de universele hunker van de mens naar vrede. De hunkering dat er ooit eens een tijd komt dat mensen de onderlinge twisten begraven, dat ze de wapens neerleggen, dat oorlog niet meer bestaat, omdat er harmonie is en samenhorigheid, omdat er een 'stad', een 'plaats' is waar Gods aanwezigheid afstraalt op allen.

En op Kerstmis is dit visioen van vrede onder de mensen nog altijd prominent aanwezig. Het maakt nog altijd deel uit van de typische sfeer van de kerstdagen: het verlangen dat het toch ooit zou mogen lukken dat er vrede komt.

Dàt visioen blijft na al die eeuwen in de mensen leven, en de adventstijd is bij uitstek de periode die ons aan dit visioen herinnert: de verwachting dat het ooit eens zal komen! Hierbij sluit dan ook het evangelie aan: verwachten is één ding, maar waakzaamheid een ander! Verwachten en wachten kan een passieve activiteit zijn, maar het evangelie roept eigenlijk op tot een actieve ingesteldheid: wees waakzaam en zorg dat je klaar bent als het einde komt!

In de tekst klinkt een wat bedreigende en angstaanjagende ondertoon. Het loopt niet voor iedereen goed af, de een wordt meegenomen, de andere achtergelaten. Houd u maar gereed, want de Heer komt als een dief in de nacht.

Wij zouden die beelden ook wat kunnen loskoppelen van het perspectief op de eindtijd en in verband brengen met de eindigheid van ons bestaan. Het is niet God, maar de dood die komt als een dief in de nacht. Het is de dood die de ene wegrukt en de andere achterlaat. Niemand weet wanneer de dood ons treft. Wees daarom waakzaam. Probeer nú goed te doen. Het is niet op ons sterfbed dat we spijt moet hebben over wat we gedaan hebben. Neen, nu moeten we optimaal het goede behartigen. Stel het niet uit, leef nu volop, want morgen kan het te laat zijn. Niet de angst voor de dood moet hierbij vooropstaan, maar het besef dat wij hier en nu de tijd krijgen om gelukkig te zijn. Onze welvaartsmaatschappij biedt veel mogelijkheden om te genieten van het leven, en dat is positief. Maar er zit in de huidige mentaliteit iets krampachtigs. Mensen willen zoveel mogelijk profiteren, consumeren en genieten. Wat hen dan krampachtig bezig houdt is: hoeveel kan ik krijgen? Daartegenover staat dan de evangelische oproep: hoeveel kan ik geven?! Heel het evangelie is niets anders dan één getuigenis over de persoon die van daaruit heeft geleefd en zodoende op een unieke manier ons het gelaat van God heeft doen kennen.

Wacht niet tot morgen om een plaats van God te zijn voor elkaar. Er zijn kansen die, eenmaal verkeken, nooit meer ingehaald worden.

Dit wordt heel mooi verwoord in het volgende verhaal van Tagore:

    Ik was gaan bedelen van deur tot deur
    op de dorpsweg,
    toen uw gouden wagen als een prachtige droom
    in de verte verscheen,
    en ik verwonderd dacht
    wie wel die Koning der Koningen zou zijn…

    Hoog steeg mijn verwachting,
    ik dacht dat mijn kwade dagen nu ten einde waren,
    en ik zag uit naar giften
    die ongevraagd zouden gegeven worden,
    en naar rijkdommen,
    overal rondgestrooid in het stof.

    De wagen hield stil bij mij,
    uw blik trof mij
    en Gij daalde af met een glimlach…
    Nù was het geluk van mijn dagen
    eindelijk gekomen!

    Toen hield gij plots Uw rechterhand palm op en zei:
    "wat hebt gij mij te geven?"
    Ach, dat was een koninklijke grap,
    uw handpalm bedelend open te houden
    voor een bedelaar…

    Bedremmeld en besluiteloos stond ik
    en nam toen langzaam uit mijn bedelzak
    een klein, klein korreltje graan
    en gaf het u.

    Maar hoe groot was mijn verrassing toen ik,
    aan het einde van de dag,
    mijn zak leegschudde op de vloer
    en een klein, klein korreltje goud vond
    in de armzalige hoop.
    Ik weende bitter
    en wenste
    dat ik het hart gehad had
    u mijn alles te geven…