Anders dan verwacht (2007)

Profeten hebben een stoute mond. Ze zijn van niemand bang. Ook niet van mensen met macht. Ze zeggen ronduit waar het op staat. Zo was ook Johannes de Doper.
Hij had koning Herodes terecht gewezen omdat die een relatie had met zijn schoonzus.
Herodes was woedend en door haar toedoen gooide Herodes Johannes in de gevangenis.
Hij wist dat hij niet meer uit die donkere kerker zou komen.
Hij, die zich de voorloper van de messias had genoemd, hoorde van zijn leerlingen hoe Jezus van Nazareth optrad.
Zo heel anders dan hij gedacht had!

Jezus preekte geen dreigende taal over het oordeel van God. Hij riep niet op tot boete. Hij preekte over God als over een barmhartige, lieve vader vol vergeving. Hij ging aan tafel met tollenaars en zondaars. Hij ging bij voorkeur naar armen, zieken, blinden, doven en melaatsen. Naar die mensen die door God gestraft waren, zoals men toen meende. Naar hen die niet leefden volgens de Joodse wet. Naar vrouwen in de prostitutie of zelfs naar een vijandige, Romeinse officier. Johannes werd door twijfel overvallen. Er was niet alleen duisternis in zijn gevangeniscel, maar ook in zijn hart. Hij stuurt leerlingen naar Jezus om zekerheid te krijgen of hij wel echt degene was die moest komen: de ware messias. Jezus antwoordde niet direct: ‘Ja,ik ben het!’ Zijn antwoord was: ‘Ga maar zeggen wat je hoort en ziet.,’ En Hij voegde er aan toe: ’Zalig die aan Mij geen aanstoot nemen.’

We hoeven niet in een gevangenis te zitten om te weten dat het soms donker kan zijn in ons leven. We kunnen in een diepe put zitten, vanwege een of andere gebeurtenis in ons persoonlijk leven. Hoeveel mensen zijn niet depressief! Als gelovigen kunnen we twijfelen. We kunnen er aanstoot aan nemen dat God zo heel anders is dan we verwachten. Als we op tv de slachtoffers zien van de overstromingen in Bangladesh, mensen die al in krotten wonen en nu nog eens dakloos zijn en op hun verwoeste velden kijken. Of na de een of andere aardbeving zien hoe het voor duizenden mensen uitzichtloos is. Of als we de schrijnende beelden zien over de gruwel in de Gaza-strook of Darfur, dan stellen velen de vraag: ‘Waarom laat God dat allemaal toe? Kan hij daar echt niets aan doen?’ Het probleem is dat wr niet alleen geloven in God, maar in een goede God. Een God die Jezus ‘lieve vader’ heeft genoemd. Hoe kan je die goede, lieve vader rijmen met al die ontzaglijke ellende in onze wereld? Het blijven pijnlijke vragen.
‘God schrijft recht op kromme lijnen,’ zeggen dan sommigen. Wat wij afschuwelijk vinden, is blijkbaar anders in de ogen van God. Wat wij krom en scheef vinden, is het niet voor God. ’Gods wegen zijn niet onze wegen’ klinkt het dan. Vroeger zei men zelfs dat God juist zijn beste vrienden op de proef stelt. Men repliceerde dan met de uitlating, dat men dan liever niet behoorde tot de ‘beste vrienden’! Het staat er dan, in het evangelie van vandaag, als een soort vermaning: ‘Gelukkig is Hij die aan mij geen aanstoot neemt.’ Ik denk dat God het ons niet kwalijk neemt als we soms toch aanstoot nemen en geërgerd zijn.

Blijkbaar zit de relatie van God met ons mensen en met onze wereld, anders in elkaar dan we denken. Uiteindelijk blijft het een groot mysterie. En wie zijn we wel om God ter verantwoording te roepen omdat hij de wereld en ons, mensen, zo heeft geschapen? Johannes was ook verbaasd dat Jezus, de messias, zo anders deed en sprak dan hij verwacht had. Misschien had hij zelfs heimelijk gehoopt dat Jezus hem uit de gevangenis zou komen halen? Zoals wij redding verwachten, als we tot Jezus of tot God bidden? Maar de redding komt niet. Geliefden blijven ziek en sterven. Onschuldige mensen blijven creperen. Onrecht, corruptie en geweld blijven heersen De toekomst voor ons en onze kinderen en kleinkinderen ziet er zeer somber uit. En waar blijft God? Gelovig zeggen wij: Hij blijft bij ons. Precies, omdat hij liefde is, omdat hij zo sterk en zo zwak is als de liefde, tegelijk zo weerloos en zo krachtig. Hij wil geen God zijn van macht en majesteit. Hij wil geen oppermachtige albeheerser zijn, die de touwtjes zelf in handen neemt. Hij geeft ze aan ons. Hij geeft ons ruimte, vrijheid, verantwoordelijkheid. Hij wil ons als zijn medewerkers, als medescheppers. Wij nemen deel aan de schepping en het goddelijk bestaan door onze goede daden. God is altijd een geassocieerde God. Hij wil dat wij samen met hem, vanuit zijn geesteskracht, deze wereld omvormen tot Gods Rijk van vrede, liefde, vreugde en gerechtigheid. Zijn goddelijke liefde wordt vermenselijkt in Jezus messias en wil ook in ons mens worden.

Je kan inderdaad van God niet zeggen dat hij Liefde is, als hij tegelijk zoveel afschuwelijk lijden in de wereld laat gebeuren. Een God die boven de natuurwetten staat en boven de wetmatigheden van ons menselijk leven en tegelijk zou kunnen ingrijpen en het niet doet, verdient geen lof of waardering. Integendeel! Hij is dan een onbetrouwbare God, die naar eigen willekeur en goeddunken de hele werkelijkheid kan veranderen. Zo is God niet. Hij maakte zich kenbaar aan Mozes als:‘ Ik ben er voor jullie.’ Hij is een meegaande God. Een solidaire God. Een liefdevolle tochtgenoot. Een meelijdende God, die, vermenselijkt in Jezus, het kruis niet uit de weg is gegaan. God is de geheel Andere, anders en zoveel groter dan wij mensen, maar ook geen vreemde buitenstaander. Hij is, zoals Augustinus zei: ‘dichter bij ons dan ons eigen zelf.’ Hij is goddelijke scheppingskracht en geestelijke bewogenheid in ons. God gebeurt in ons. Hij is de gedrevenheid tot goedheid en liefde in ons. Hij wil dat wij één worden met hem. Zo heeft hij, volgens de evangelist Johannes, gebeden voor zijn dood: ‘Opdat allen één zouden zijn, zoals Gij Vader in mij en ik in U.’

Zalig zijn wij als we geen aanstoot nemen aan Jezus en de God van Jezus en van ons. Als we geloven dat, ondanks alle lijden en kwaad, pijn en dood, God betrouwbaar is en zijn onbegrijpelijke liefde het laatste woord heeft!