Een gewaagde stap van Petrus

 

De opname van Cornelius en zijn gezin in de jonge kerkgemeenschap was een betekenisvolle première. Grenzen werden verlegd. Heidenen mogen delen in de gave van de Geest en ze ontvangen het doopsel.

Een Romeinse honderdman

In de Handelingen van de apostel illustreert hoofdstuk 10 de werking van de Geest. De dag van Pinksteren herhaalt zich daar. Voor ons is dit verhaal in de liturgie van de paastijd een goede voorbereiding naar Pinksteren toe. De heilige Geest was bij Cornelius op een verrassende wijze aan het werk. Hij blijft dit doen en hij begeleidt de geboorte van nieuwe christenen.

Cornelius behoorde bij de Romeinse bezetter. Hij woonde met zijn gezin in het noordwesten van Israël in de havenstad Caesarea aan de Middellandse zee. Daar zijn resten uit de tijd van de Romeinse bezetting bewaard. De Romeinse landvoogden, o.a. Pilatus resideerden daar. Daar is een steen gevonden, waar de naam van Pilatus in gegrift is.

Cornelius was voor de joden iemand met wie ze niet te veel contact mochten hebben. Hij was een heiden, een niet-besneden. Cornelius was een fijn man, goed voor de armen, vrijgevig met aalmoezen. Hij was een man met een vroom hart, ontvankelijk voor God. Hij sloot zich niet af voor nieuwe stromingen en toonde zich geïnteresseerd voor de volgelingen van die Jezus van Nazareth, die onder Pilatus ter dood werd gebracht. Hij zocht contact met Petrus, daartoe aangezet in een droom of in een visioen. Petrus verbleef toen in Jaffa (Joppe) in het huis van Simon, een leerlooier

Gods Geest waait overal

Goede en godvrezende mensen zijn niet enkel te vinden in de kring van de besnedene en de gedoopte, maar ook daarbuiten. Cornelius was zo iemand. Het was en is verkeerd wie niet tot onze kring behoort als slecht of minderwaardig af te schilderen. God is groter dan zijn georganiseerde kerk. Het rijk Gods is ruimer dan de kerkgemeenschap. Gods geest werkt ook buiten de grenzen van de Kerk.

Er zijn meer Cornelissen dan wij vermoeden. Maar zij vinden niet allen een Petrus die hen op een levendige wijze getuigt van het geloof in Jezus.

Grenzen verleggen

Cornelius stuurt vanuit Caesarea een soldaat en twee van zijn dienaars naar Petrus in Joppe. Deze staat meteen voor een zware beslissende keuze. Mag hij, man van joodse huize, getrouw aan joodse gebruiken en voorschriften, naar de heidenen toegaan en in hun huis binnengaan? Hoe zullen de ander apostelen en hun medechristenen over zijn stap oordelen? Al deze christenen kwamen uit het Jodendom, enkele van hen waren jood en hoorden bij de hellenisten (Hnd. 2.) Jezus was voor alle mensen gekomen, maar hij had zelf zijn optreden tot de grenzen van Palestina, Hij had zich hoofdzakelijk tot joodse geloofsgenoten gericht, maar had hij toch de bede verhoord van een Kananese vrouw voor haar dochter (Mt. 15) en Mc. 7. Hij had de zoon van de honderdman genezen.

Het verzoek van Cornelius stelt Petrus voor een grensoverschrijding; Zijn stap naar Cornelius is voor de christenen een historische stap. Hij brengt Jezus’ boodschap bij de heidenen.

Hij had voordien een visioen gehad. Hij worstelt doorheen beelden met die zware uitdaging. Hij zag in dat visioen allerlei te slachten dieren, zowel deze die Joden mochten eten als degene die hun verboden waren. Tot driemaal toe hoorde hij de uitnodiging ervan te eten en was er een stem die zei: “Beschouw niet als onheilig wat God rein heeft verklaard.”

Een fantastische verruiming. Een nieuw visie: God kan het onreine rein verklaren. Deze visie vergde veel durf om er gehoor aan te geven en om vanuit dit nieuwe inzicht te handelen.

We hebben vaak mensen ingedeeld in tegengestelde groepen. Je mocht niet luistern naar radio-uitzendingen van andere confessies. Gesprekken en contacten met andere gezindten waren verkeerd. Wie opkwam voor oecumene of in dialoog trad met marxisten werd als een zonderling buitenbeentje bestempeld.

Wanneer we vergeten dat God van elke mens houdt, trekken we vlug muren op tussen de mensen. Racisme. We moeten opkomen voor gelijke kansen.

Ontmoeten in eerbied

Eerbied tekent de ontmoeting tussen Petrus en Cornelius. Petrus weigert op een voetstuk geplaatst te worden. Hij wijst het eerbetoon van Cornelius van de hand “Ik ben ook maar een mens”, zegt hij tot Cornelius. Petrus is slechts een dienaar om de vrede die van Christus uitgaat te verkondigen. Hij kon alleen maar getuigen van wat hij in het leven van Jezus heeft zien gebeuren. Zelf moet hij blijven openstaan voor wat de Geest tot stand wil brengen in mensen.

Wij hebben Petrus niet steeds gevolgd in zijn uitspraak: “Ik ben ook maar een mens.” Klerikalisme was daarvan het gevolg. Het pauselijke hofceremonieel schreef eeuwenlang kniebuiging voor en voetkus bij een audiëntie bij de paus.

De Geest, telkens nieuw

Petrus was verwonderd over wat de Geest uitricht in het huis van Cornelius. Het Pinksterwonder herhaalde zich daar. Hij zag aan het werk in het hart van mensen en in hun handelen. Vanuit die ervaring kon Petrus verklaren: “Bij God is geen aanzien van personen. Ieder om het even uit welk volk, die het goede doet en God vreest, is God welgevallig.”

Staan we zelf open voor de verrassingen die de Geest doorheen de geschiedenis van de Kerk blijft verrichten? Is hij niet degene die zorgt dat mensen standhouden? Is hij het niet die leven heeft gegeven aan allerlei bewegingen?

In Caesarea komt over Cornelius en diens huisgenoten nog voor dat ze gedoopt worden, de heilige Geest. Hij daalt al over de gemeenschap tijdens de toespraak van Petrus. Hij gaat ons werken vooraf. Leerrijk is de geschiedenis van de katholieke kerk in Korea. Zij bestaat iets meer dan twee eeuwen. Ze begon niet met missionarissen, maar met mensen die van elders christelijke geschriften hadden meegenomen en de Bijbel ontdekten. Vanuit hun belangstelling voor de christelijke godsdienst zochten ze nadien contact met missionarissen op het vasteland. De kerk in Korea heeft vervolging gekend en werd een kerk van martelaren. Zij blijft een kerk met veel jonge christenen.

Missionair

Cornelius en zijn gezin, ze zijn bij de eerste vruchten van de missiegeschiedenis, een van de eerste tekenen dat Jezus voor alle mensen gekomen is. Jezus is het waard dat hij verkondigd wordt en elke mens heeft het recht hem te kennen en te ontmoeten. Jezus is immers de door God aangestelde rechter over levenden en doden en aan wie in hem gelooft, schenkt hij nieuw leven.

Durven we vanuit de Geest van Pinksteren een contact leggen naar iemand van een andere overtuiging, uit een ander cultuur? We hebben daarbij een goed voorbeeld in die man die uit Argentinië naar Rome is gekomen en die grenzen verlegt en muren doorbreekt. Bij zijn bezoek aan Caserta in juli 2014 maakte hij tijd voor een kort oponthoud bij de evangelische pastor Giovanni Traettino, een goede vriend en kennis van hem. Deze pastor is verbonden met de Pinkstergemeente. We kunnen van anderen leren. In zijn interview met een Mexicaanse zender op 13 maart 2015 looft de paus de manier van preken bij een aantal evangelicals. Ze weten het hart te raken. Was dit de kunst en de gave van Petrus in het huis van Cornelius?