Een nieuw kleed en jonge wijn

Wijnkenners discussiëren graag over de kwaliteit van de wijn en over zijn houdbaarheid. Vanaf wanneer is hij drinkbaar? Hoe oud mag hij worden? Aan wijn wordt veel zorg besteed, allereerst aan de druiven in de wijngaard en naderhand aan het ganse gistingsproces.

De bijbelse mens kent wijn. Noach had er te veel van gedronken. Wijn verblijdt het hart (ps. 104,15). Jezus is naar feesten geweest, waar er veel wijn werd gedronken zoals op de bruiloft in Kana. Hij kreeg het verwijt een dronkaard te zijn. Wijn is teken van vreugde om de messiaanse tijd. Jezus sprak er over bij zijn heengaan (Mc.14,25).

In een twistgesprek met Farizeeën en ook met aanhangers van Johannes verwijst Jezus naar een volkswijsheid om over de nieuwheid te spreken, die hij brengt. Hij spreekt over jonge wijn in nieuwe zakken en over een nieuw kleed dat je niet moet gebruiken om een oud te herstellen (Mt. 9,14-17; Mc 2,18-22; Lc. 5,33-39). In dit zelfde twistgesprek noemt hij zich de Bruidegom. Daarmee verwijst hij op de messiaanse tijd die met hem aanbreekt.

God gaat met zijn volk een huwelijk aan. Daarvan droomden profeten als Jesaja, Jeremia en Ezechiël (Is. 54,5;61,10; Is. 62,5; Jer. 2,2; Ez. 16). God is de getrouwe bruidegom zelfs met een ontrouwe vrouw (Os. 2,16-22). Als de Bruidegom er is, is er feest. Het vasten blijft dan achterwege. In het vierde evangelie beschouwt Johannes de Doper zich als vriend van de Bruidegom (Joh. 3,29).

Ergernis om een feestmaal

Het twistgesprek ging over het vasten. De Farizeeërs vielen de leerlingen van Jezus aan, omdat ze de vasten niet onderhielden. Ze hadden het daarbij op Jezus gemunt. Hij had immers getafeld met Levi, een tollenaar. Op dit feest waren meerdere tollenaars, mannen die collaboreerden met de Romeinen en er goed geld aan verdienden. Naast hen waren andere zondaars op het feest. Dat Jezus zich in slecht gezelschap begaf, dit ging een aantal mensen toch te ver. Vandaar de ergernis bij de Farizeeën en eveneens bij volgelingen van Johannes de Doper

Een nieuw perspectief

Voor de tollenaar Levi (Mattheüs) brak door de ontmoeting met Jezus een nieuwe tijd aan, een radicale verandering. Jezus had hem geroepen en in zijn gezelschap opgenomen. Levi besefte het nieuwe verstaan en bestaan dat Jezus bracht. Door met hem mee te gaan en hem te volgen zou dit dieper doordringen. Jezus toonde een God die vergiffenis schenkt, die niemand afstoot en afschrijft, die oproept tot een gemeenschap van broeders en zusters, die brood breekt opdat niemand zou hongeren. God doorgrondt elk mensenhart. Hij schenkt een nieuwe geest en een nieuw hart. Veel verhalen in het Nieuwe Testament gaan over mensen die zo een ervaring hebben meegemaakt, die het uitzingen dat de Heer hen heeft gezien en hen opnieuw deed geboren worden.

Jezus heeft het over nieuwe wijn, die om nieuwe zakken vraagt. Hij vertelt over het herstellen van oude kleren en het aantrekken van nieuwe. Lap geen nieuw stuk stof op een oud kleed.

Gans het Nieuwe Testament is geschreven vanuit de ervaring van het nieuwe dat Jezus brengt. Het nieuwe is zo sterk dat het niet in oude zakken kan gevat. Het is incompatibel met de bestaande categorieën van het judaïsme. Jezus, die het nieuwe brengt, onderhield niettemin de joodse wet. Hij schaft ze niet af, maar wil ze vervullen en voltooien. Hij was immers uit dit volk geboren. Zijn zending was in eerste instantie gericht om samen met zijn volksgenoten te genieten van de komst van het rijk Gods, waartoe alle mensen geroepen zijn.

Het is vooral de evangelist Mattheus die zijn lezers bijbrengt dat het nieuwe niet losstaat van wat in het Eerste Testament is aangebracht. Hij spreekt daarom van een huisvader die uit zijn schat oud en nieuw naar boven haalt. De apostel Paulus is heel sterk doordrongen van de nieuwe mens, die we worden dankzij de gekruisigde en verrezen Christus (2 Kor. 5,17).

Oud en nieuw

Jezus heeft geen kritiek op het oude, tenzij daar waar het de mens beklemt en in strakke regels dwingt. Wat hij brengt, dit vergt een nieuwe aanpak.

Hoe kan een boodschap die komt van iemand van twee duizend jaar haar frisheid en nieuwheid behouden? Welke facelift heeft ze  nodig? Wat moet er opgeruimd en afgekrabd worden aan het gebouw, waarin Jezus is verpakt? Kan ik voor mij zelf en naar anderen toe verwoorden waarin de nieuwheid van Jezus bestaat?

“Opnieuw geboren worden, kan dat wel?” was de reactie van Nicodemus tijdens zijn nachtelijk gesprek met Jezus (Joh. 3,4). Zeggen we niet gemakkelijkheid halve dat de oude wijn de beste is (Lc. 5,39)? We zijn voor het nieuwe, maar het mag ons het oude niet ontnemen! Heer, geef mij een nieuw hart, maar laat mij in mijn vertrouwde zetel zitten.

Wanneer we uit die zetel opstaan en tot aan de periferie durven gaan, zullen we verrast zijn hoe velen deugd hebben aan en smaak vinden in de nieuwe wijn, die Jezus aanreikt. Heer, neem me mee in de vernieuwing, die van jou komt.