Pinksteren A (2011) - Hand. 2,1-11 – Joh. 20,19-23

Met Pinksteren gaat het niet langer over iets dat Jezus
overkomen is.

Nu gaat het over anderen. Het gaat over ons. Het is de Geest die de kring van gelovigen opnieuw in beweging brengt. De Geest die “begeestert” en mensen
oproept tot gemeenschap, om hen te bevrijden en tongen los te maken om verstaanbare boodschappen te spreken, waar anderen kunnen van leven.

Maar wat zien wij de laatste tijd, als wij ons leven en dat van gans de maatschappij hier en nu, eens overschouwen.
Ons land dat in een politieke patstelling vertoeft, gebrekkige communicatie tussen overheid en burger en burgers onderling, stakingen, de kloof tussen arm en rijk,
de perikelen in de Europese Unie, oorlog in het Midden-Oosten waar gehunkerd wordt naar echte democratie; en in onze kerkgemeenschap:
de pedofilieschandalen, de onenigheid om er wat dan ook aan te doen, de onduidelijke boodschappen over taken die door leken kunnen opgenomen worden,
sluiting van kerken of bloeiende en biddende gemeenschappen behouden met leken als voorgangers. Waar zijn nu die wegen van hoop?
Voeg er nog aan toe: de soms moeilijke gesprekken met onze kinderen of met onze ouders of met onze partner…

We merken heel veel spraakverwarring. Babel ligt niet ver uit de buurt. Er is algemeen gezien, een enorme “tweetaligheid” van mensen die verwarrend is.
- Hoe vaak vertellen we niet elk ons eigen verhaal en luisteren we nauwelijks naar dat van de andere?
Soms raakt onze toehoorder een onderwerp aan en wij geven direct onze belevenissen weer zonder één belangstellende vraag naar de ander toe.
- En dikwijls zwijgen we, daar waar we zouden moeten spreken, om te bemoedigen of om terechte verontwaardiging te uiten.
- En, als we beter zouden luisteren, kunnen we ook beter aanvoelen wat niet gezegd wordt, maar wat wel uitingen zijn van vreugde, pijn of verdriet,
of nood aan een bemoedigend woord.
- Ook onder barse taal van neerhalende kritiek of verwijten, van geslotenheid of agressie, kunnen we leren luisteren naar het enorme verlangen van ieder mens
          ofwel om iemand te zijn met schouders,
          ofwel om een schouder te vinden om op te leunen.
De angst om die schouder niet te zijn of niet te vinden is de bron van veel misverstanden en verwarring, Babelse verwarring.

En dan zijn daar die apostelen, die Galileeërs, die iedereen toespreken in de eigen taal over de grote daden van God.
Enkele jaren geleden nam ik in Leuven deel aan een bijeenkomst van ongeveer 700 christenen, afkomstig uit 17 verschilllende landen van Europa en waar zo’n 15
verschillende talen werden gesproken. Vertalers hadden overhoop aan werk, maar verder sprak ieder zijn eigen taal tegen anderstaligen en desnoods gebruikten
we handen en voeten om iets uit te leggen. En hoe verschillend ieder ook was, niet alleen in taal, maar ook in beleving en ook in feit dat we soms een heel
andere inhoud aan begrippen gaven, toch waren we begeesterd door een zelfde verlangen om ons relationeel leven met onze partner, met onze medemens uit te diepen
en te verstevigen, een echt Pinkstergebeuren.

Beste mensen, te gemakkelijk leggen wij de oorzaak van onze mislukkingen bij anderen.
Verbondenheid beleven, beslissingen nemen, verantwoordelijkheid nemen, geduldig wachten, zenuwachtig worden, incasseren, reageren, de dupe zijn, het zijn
situaties waar ieder op zijn eigen manier mee omgaat, gedreven door zijn eigen verlangen.
En al naargelang de inkleuring van deze hunkering zeggen wij dezelfde woorden en toch iets totaal verschillend.

Door het wonder van Pinksteren kunnen mensen tot elkaar spreken in hun eigen taal omdat het de taal van het hart is en ze kunnen elkaar
verstaan omdat ze naar mekaars persoon geluisterd hebben.

En tot slot, beste mensen, dit wonder zou niet werken als we niet tegelijkertijd de gave van de Heilige Geest zouden gekregen hebben,
de gave die inhoudt: de vergeving van al onze tekortkomingen!
Bij zonden gaat het niet over vergissingen, in de trant van sorry, ik kan er niets aan doen.
Zonde is er wel als we iets vrij en willig gedaan hebben of niet gedaan hebben, we kunnen dan vergeving vragen of schenken.
Het is zonde als we niet meer trouw zijn aan onze eigen droom, Gods droom trouwens, voor ons eigen leven.

Jezus’ wens “Vrede zij u” kan ons helpen om vergeving te vragen en te schenken. Heel de wereld heeft daar nood aan.
Ik wens jullie bij dit Pinksterfeest die ervaring toe en begeestering om vrede en alle goeds te bewerken voor elkaar.

                                                                                                                                                          Bruno Jacobs    8 juni 2011


Met dank aan de Encountergemeenschap 
            en aan Hugo Dierick