De bede van een centurio

 

Jezus verhoort het gebed van een honderdman (Lc. 7, 1-10). Gods heil gaat naar allen die eerbiedig met hem leven. Jezus, de Verrezen Heer, de nieuwe tempel opent wijd zijn deuren. 

De oecumene bij Lucas

Een honderdman in het Romeinse leger was geen kleine pion en piot. Hij stond aan het hoofd van 80 à 100 soldaten. De Romeinen waren de bezettende macht in Palestina. Een bezetter is zelden of nooit geliefd en toch kunnen er - zeker op individueel vlak - goede verhoudingen bestaan. De honderdman, die in Kafarnaüm aan Jezus hulp liet vragen, was zo iemand. Hij had sympathie voor het volk van de Thora. Hij was niet de enige. Hij bevond zich al op het voorplein van de tempel!

Hij was bekommerd om zijn knecht, die ziek was. Alweer een goede trek van hem. Wanneer een huisgenoot ziek is, is gans de familie een beetje ziek. Wie in nood is, zoekt hulp en overschrijdt in zijn zoektocht grenzen. Hij is een delicaat man, die beseft dat Jezus zich zou compromitteren door bij een heiden op bezoek te komen en die daarom niet durft vragen dat Jezus bij hem aan huis komt. De honderdman is geen Jood en heeft geen rechtstreeks contact met Jezus. Hij zoekt bemiddeling.

Jezus geneest de zieke. Lucas toont met zijn verhaal over de honderdman en het daaropvolgende over de dodenopwekking van de jongeling van Naïn dat Jezus een profeet is, groter dan Elia en Elisa.

Lucas is de schrijver van twee boeken, van het derde evangelie en van de Handelingen. Deze staan in nauw verband met elkaar. Wat in het eerste als kiem en belofte aangekondigd wordt, gaat in het tweede in vervulling. Jezus is allereerst gezonden naar de kinderen van Israël, maar hij opent al een perspectief op de opname van de heidenen onder zijn volgelingen.

Bij de honderdman, die een delegatie stuurt naar Jezus, heeft Lucas al die andere Romein in het vizier, Cornelius die een gezantschap stuurt naar Petrus en om het doopsel vraagt (Hnd. 10). Het is een kerk-verruimend moment wanneer Petrus Cornelius en gans zijn gezin opneemt. De honderdman in Kafarnaüm en Cornelius in Caesarea zijn niet de enige centurio’s die door Lucas met sympathie worden aangeduid (Lc. 23,47; Hnd. 21,32; 22,25; 23,17; 27,1).

Jezus heeft lovende woorden voor het geloof en het vertrouwen van de honderdman. Het geloof van de honderdman wordt als voorbeeld aangegeven. De heidenen staan open voor Jezus. Lucas neemt een oecumenisch standpunt in, ruim en universeel. Hij beperkt zich niet tot één bepaald volk.

Wie op zijn broeder en zuster neerziet

Zo gemakkelijk denken we van onszelf en onze streek dat wij de beste zijn. Het is kenmerkend voor elke vaderlandsliefde zo te denken. Maar we mogen ons niet superieur opstellen. Dit hebben wij erfgenamen van de Westerse beschaving zo dikwijls gedaan door onze ideeën aan anderen op te dringen.

In een één-wordende wereld heerst zoveel vreemdelingenhaat. Mensen voelen zich bedreigd. Ongevraagd krijgen we haatmails toegestuurd die dit aanwakkeren. Het zal waar zijn dat in de ene cultuur meer Nobelprijsdragers zijn dan in een andere. Moet ik daarom op mijn broeder en zuster neerzien? Deus Caritas est, God is liefde, het is waar dat dit kenmerkend is voor de boodschap van de christenen. Mogen we daarom hen die dit niet delen als tweederangs mensen beschouwen en ze beschuldigen de enige oorlogszuchtige te zijn?

Orbit geeft een handleiding en een pastorale handreiking uit om te reageren op racistische e-mailberichten. Dit staat deels online op www.haatmails.be (Meer informatie: haatmails@kms.be). Orbit is sinds 2014 de opvolger van KMS (Kerkwerk Multicultureel Samenleven). Het draagt bij om thuis te zijn in de wereld van diversiteit en integratie.

Hoeveel wegen zijn er naar God? Zo veel als er mensen zijn (J. Ratzinger)

Wanneer paus Joannes XXIII het concilie bijeen riep, had hij uiteindelijk de ganse mensheid voor ogen. Hij wou dat het evangelie zo fris zou klinken, dat het alle mensen zou aanspreken. Hij wist dat mensen naar vrede hunkeren. Het concilie zorgde voor een belangrijke tekst en stap in de verhouding met de joden en niet-christelijke godsdiensten (Nostra Aetate). “De katholieke Kerk verwerpt niets van datgene wat in deze godsdiensten waar en heilig is” (NA 2).

Paus Johannes Paulus II is aangevallen omdat hij in 1986 vertegenwoordigers van de verschillende godsdiensten uitnodigde op een gebed voor de vrede in Assisi. Bij de herdenking van het vijfentwintig bestaan van deze bijeenkomst stuurde paus Benedictus XV een uitnodiging naar moderne zoekers, aan agnostici aan wie het niet gegeven is ‘de genade van het geloof’ te ervaren en die lijden onder de ervaring van de ‘afwezigheid’ van God. Ook zij zijn pelgrims naar de waarheid (Martin Hoondert Visioenen van het Tweede Vaticaans concilie). Een van de spreeksters in Assisi was Julia Kristeva uit de school van Derrida.

In het vorige pontificaat is het experiment gegroeid van Le Parvis des gentils, het Voorplein van de heidenen, waar zulk gesprek in eerbied kan gevoerd worden. Kardinaal Gianfranco Ravasi, Bijbelkenner en hoofd van de pauselijke raad van cultuur, is daarbij de grote voortrekker.

In het vierde eucharistisch dankgebed bidden we voor alle mensen die met oprecht hart God zoeken. God wil allen verzamelen “vanaf Abel, de gerechtigde, tot de laatste uitverkorene toe” (LG 2). God trekt zich het lot aan van iedereen, uit welk volk dan ook, die ontzag heeft voor hem en rechtvaardig handelt (Hnd. 10,35).

De honderdman van Kafarnaüm is ons dichtbij wanneer we na het breken van het brood het Lichaam van de Heer mogen ontvangen. We nemen immers zijn woorden in de mond: “Ik ben niet waardig dat gij tot mij komt, maar spreek slechts één woord en ik zal gezond worden.” De schroom van de Romeinse centurio begeleidt ons op dat moment. Van die man onthouden we dat ons gebed voor onze broeders en zusters, het gebed voor onze medemens en voor gans de schepping bij God verhoord kan worden.