Evangelieprikje 2015

Vandaag vieren en gedenken we in onze Kerk de heiligen, zij die “heil” brachten in onze wereld. Zoals er vergeten groenten zijn, zo zijn er ook vergeten woorden. Ik denk dat heil er zo eentje zou kunnen zijn want ik denk dat weinig leerlingen nog  weten wat dat woord betekent, misschien weten hun ouders het zelf niet. Voor mij is iemand die heil brengt iemand die probeert de kwetsuren die mensen oplopen tijdens hun leven te helen, te genezen. In die betekenis is uiteraard Jezus zelf hét prototype van een heilige want Hij ging weldoende rond en bracht genezing voor ziel en lichaam, voor de totale mens dus. In zijn spoor hebben mensen van alle tijden en culturen geprobeerd om net als Hij dat rijk Gods hier en nu concreet gestalte te geven. De grote heiligen die op onze kalenders staan zijn mensen naar wie we opkijken omdat ze in hun leven een voorbeeld waren voor alle gelovigen. Het waren natuurlijk ook mensen met fouten, maar die verbleken bij wat ze probeerden goed te doen voor de mensen. Een beetje kenmerkend voor hen is dat ze van zichzelf nooit dachten dat ze heiligen waren. De meesten van hen zijn er trouwens van overtuigd dat ze niet zoveel gedaan hebben, maa dat het God was die werkzaam was in hun leven. Ze zien zichzelf als een instrument in Gods handen en worden zo voor ons voorbeelden. Hun geloofsbeleving mag dan een voorbeeld zijn, we moeten ook beseffen dat dit niet voor iedereen haalbaar is. Dat is geen schande, integendeel. Het zou een schande zijn mochten we niet proberen op onze eigen manier die Blijde Boodschap gestalte te geven met al onze fouten en talenten die we hebben. Voetballers overal te wereld kijken op naar Messi bijvoorbeeld, het is niet omdat zij zijn niveau niet kunnen halen dat hij geen voorbeeld kan zijn of dat “gewone” voetballers dan maar moeten stoppen met voetballen. Zo is dat dus ook voor de gelovigen en hun heiligen.

Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat het evangelie van vandaag volgens de evangelist uitgesproken werd in de intieme kring van leerlingen. Het gaat om belangrijke woorden want de “setting” van het evangelie doet denken aan dat andere grote moment uit de heilsgeschiedenis: Mozes die de stenen tafelen ontvangt op de berg. Daar op die berg, in de Bijbel is dat dicht bij God, onderricht Jezus zijn leerlingen. Zijn bergrede begint met de zogenaamde zaligsprekingen. Jezus gaat daar verschillende categorieën van mensen die menselijk gezien “meelijwekkend” zijn zalig noemen. Niemand kijkt er toch naar uit om arm van geest te zijn, te treuren, te moeten dorsten en hongeren naar gerechtigheid, enz .... Wat gebeurt hier? Is Jezus even de pedalen van de nog niet bestaande auto kwijt? Uiteraard niet, ze worden niet zalig genoemd omdat ze treuren bijvoorbeeld maar wel om wat er op volgt. Betekent dat dan zoiets als “hou nog even vol, er staat je een grote beloning te wachten”? Wat heeft een mens daar nou aan? Je zou kunnen zeggen dat het die mensen hoop geeft, iets om naar uit te kijken, iets wat hen helpt om vol te houden. Daar is op zich niks tegen, maar om mensen daarom zalig te noemen?

Zijn de genoemde mensen niet vooral zalig omdat het evangelie voor hen echt Blijde Boodschap is? Blijkt niet uit zowat elke bladzijde uit de evangelies dat Jezus en dus ook God een voorkeursliefde hebben voor mensen die het om één of andere reden moeilijk hebben. Zeker zij mogen er van overtuigd zijn dat God hen niet in de steek laat. Het zijn die mensen die van God nog iets te verwachten hebben, die nu al aan den lijve ondervinden dat de mens het niet alleen aankan. Hen mogen we zalig noemen omdat God in hun leven werkzaam kan worden. God roept ons namelijk door het voorbeeld van Jezus op om mensen niet uit te sluiten, maar integendeel iedereen in Gods liefde in te sluiten. Mensen die dat begrepen hebben, zijn de heiligen die we vandaag vieren. Op een unieke en bijzondere manier zijn ze Gods Blijde Boodschap geworden voor mensen aan de rand, mensen voor wie sommigen wel eens de neus ophaalden. Natuurlijk mogen we ook hen zalig noemen want uiteraard is het evangelie ook voor hen goed nieuws.

En hoe zit het met ons? Hebben wij nog iets van God te verwachten of denken we het allemaal alleen aan te kunnen? Kunnen we nog arm van geest zijn om de rijkdom van de Blijde Boodschap te ontvangen? Vinden wij nog troost in de Blijde Boodschap? Enz. ....