Evangelieprikje 2015

Vorige week is de advent begonnen, onze jaarlijkse voorbereidingstijd op Kerstmis, op de komst van Jezus dus. Ook in het begin van onze tijdsrekening werd Jezus’ komst voorbereid. Een van de figuren die we zeker kunnen beschouwen als een adventsfiguur is Johannes de Doper. Uit protest tegen de gangbare tempelpraktijken had hij zich teruggetrokken in de woestijn. Vanuit die woestijn roept hij mensen op zich te bekeren. Wie dat wil doen, ontvangt het doopsel. Maar Johannes is er zich ook van bewust dat het niet om hem draait, dat er een ander op komst is. Daarom neemt hij de woorden van de profeet Jesaja over en roept de mensen op de weg klaar te maken voor de Gezalfde, de Messias of de Christus. Een weg (klaar)maken vraagt intensieve arbeid, de oproep is dus niet geheel vrijblijvend. Ook twintig eeuwen later nog altijd niet.

En dus is de vraag hoe het nu zit in het derde regeringsjaar van koning Philippe, toen Charles Michel premier was in ons Belgenlandje. Zijn we bezig met de weg klaar te maken zodat Jezus in ons hart mag komen? Omdat we als gelovigen verondersteld worden die Jezus graag te zien, zouden we er dus moeten voor zorgen dat er niet te veel hindernissen op Zijn weg liggen zodat Zijn gps ons makkelijk kan vinden en dus niet te veel omleidingen moet volgen.

Mag Jezus op een recht pad naar ons toe komen? Of hebben we toch liever dat het via wat omzwervingen gebeurt? Mag iedereen weten dat ik gelovig ben of probeer ik mijn geloof in het verborgene te beleven? De maatschappelijke druk is groot om voor het tweede te kiezen. We wordend door deze samenleving meer en meer als “raar” bekeken, voor sommigen zelfs als mogelijk gevaarlijk. Zo komt het bijvoorbeeld dat een VRT-reporter, die dus objectief zou moeten zijn, aan de nieuwe baas van de Boerenbond vraagt of het nog van deze tijd is dat de Boerenbond, zelfs op het niveau van het landelijk besuur, nog steeds begint met een gebed of bezinningstekst? Wat erg toch, dat er een vereniging is die niet onmiddellijk met de cijfers begint! Meer dan ooit is het dus vandaag een uitdaging om te kiezen voor het rechte pad: geen bochten, geen omzwervingen. We zijn gelovig, so what? Het is geen misdaad, integendeel, ik kan als christen terugvallen op een gans netwerk dat ooit begonnen is vanuit christelijke naasenliefde.

We zijn natuurlijk ook maar mensen en mensen maken fouten. Ook ieder van ons heeft dus ooit al een dieptepunt meegemaakt, af en toe zat ons leven in een dalletje en vaak hadden we zin om daar te blijven en niet meer de berg op te klimmen. Jesaja, Johannes en Jezus roepen op dat dal te vullen. Het enige wat het dal van lijden, pijn, zonde kan vullen is de liefde. Een liefde die zich toont in verschillende versies: de ene keer als vergeving, de andere keer als troost, nog een andere keer als menselijke nabijheid, ... Laat Gods liefde je hart veroveren en geef die liefde door, zo zullen de dalen opgevuld geraken.

En dan zijn er nog een paar hindernissen: grote –de bergen – en kleinere – de heuvels -, ook die moeten weg. Het kan een berg van twijfel of wanhoop zijn, een heuvel van bedrog of andersom. Misschien moeten we een materialistische berg afgraven met de schop van de solidaritiet, de heuvel van macht die we als gemeenschap nog wel eens willen opwerpen, afgraven met de schop van nederige dienstbaarheid. Die hindernissen verwijderen vraagt ook arbeid, maar het begint met inzicht en dan uitkienen hoe je het gaat aanpakken.

Als we daar allemaal werk van maken, dan zal het voor iedereen duidelijk zijn wat christenen doen en zijn. Dan zullen ze zien dat God ons oproept om Kerstmis niet alleen te vieren om materiële cadeautjes maar wel om dat ene groe cadeau: dat het Leven weer welkom is, het echte leven in de figuur van Jezus. Handen uit de mouwen dus, want het einde van de werken is voorzien op 25 december.