Die in de woestijn verbleef

 

De aanloop bij het optreden van Johannes gelijkt op een paascharter. Dit document op perkament met bijzonder schrift en de vermelding van het zoveelste regeringsjaar van een koning en van een pontificaat en een episcopaat en dan de vermelding van het aansteken van de paaskaars.

Lucas gebruikt een zesvoudige aanloop om een evenement dat zich toch maar aan de rand van het Romeinse rijk afspeelt: het optreden van Johannes in de woestijn. Lucas begint daarmee zijn derde hoofdstuk nadat hij in zijn kindsheidsevangelie reeds de geboorte had vermeld van deze Johannes en daarin vooral had verteld over de geboorte van Jezus.

Met die zesvoudige aanloop plaatst hij Jezus in het wereldgebeuren en ook in de geschiedenis van God. Johannes staat in het wereldgeschiedenis. Jezus en het rijk Gods zitten in de geschiedenis. Ze zijn ermee verweven.

In de verschraalde joodse wereld klinkt een nieuwe profetische stem. Het Jodendom had vier eeuwen gefunctioneerd zonder profeten. Het wettische gedoe verdrukte de diepere en oorspronkelijke inspiratie. Het disfunctioneren van de samenleving schiep onzekerheid. De Romeinen bezetten het land. Kleine mensen stonden in dienst van dit leger en in dat van Herodes. De Farizeeërs boden geen uitkomst. Johannes trok zich terug uit de maatschappij, maar het volk ging naar hem toe. Het was wellicht schorremorrie in de ogen van de hogere klassen, maar ‘slecht volk’ komt volgens de evangelische nieuwe orde in het licht te staan.

Het woord van God kwam over Johannes toen deze in de woestijn verbleef. Waarom was hij daar? Wou hij van binnenuit beleven wat Joden vroeger hadden meegemaakt toen zij na de uittocht uit Egypte veertig jaar hadden verbleven. Wou hij de tocht hernemen van Elia die naar de Horeb was getrokken of wou hij weten wat de joden hadden meegemaakt toen zij vanuit Jeruzalem naar Babylon werden verdreven en er na zeventig jaar konden terugkeren?

Roep tot bekering

Johannes kende de Schrift, zeker wat Jesaja had gezegd en voorspeld. Het contact met de Schrift kan helpen om ons leven te duiden. Door de lezing van de Schrift wordt het geloof gevoed dat God met zijn volk begaan is. De bijbel kennen, dit maakt alert. Bij Johannes was het inzicht gegroeid dat wij ons moeten bekeren. Hij kende een aantal wantoestanden, deze van alle tijden, waar corruptie is, een overdreven jacht naar winst, uitbuiting waarbij de armen de grootste slachtoffers zijn. Hij blijft niet in woestijn. Hij trekt als boeteprediker naar de Jordaanstreek. Hij kwam uit de stilte van de woestijn. Johannes leefde eenvoudig en sober. Hij was in staat zijn toehoorders aan te spreken en hun blik op de toekomst te richten. Hij had het over wegen die recht moesten getrokken worden, over onrecht dat moest opgeheven worden.

Terug naar de woestijn?

De woestijn staat als symbool, als contrast, als tegencultuur. Zij kan iets oproepen van weerstand en hoop. In zijn boek Vloeibare waarden stelt Herman De Dijn kritische vragen aan wat hij noemt het ‘alomtegenwoordig activisme’. Hij bevraagt de ik-cultuur en de tendens om alles in projecten te willen steken.

 “Is er een alternatief voor het alomtegenwoordige activisme? Er lijkt immers geen grens te zijn aan de wil tot operationalisering en beheersing. Zelfs de pleidooien voor het belang van normen en waarden en voor onthaasting monden haast onveranderlijk uit in actieprogramma’s. Ook de onthaasting wordt een project. Er zijn natuurlijk massale uitzonderingen: de menigte van tragen, depressieven en marginalen allerhande. Sommigen onder hen worden in hun radicale onder- of overconsumptie van eten, goederen of beelden soms als curiosa of freaks opgevoerd in zogenoemde reality shows. Als zoveel vormen van waste confronteren ze ons, zoals Jean Beaudelare het uitdrukte, met de wraak van het reële op het virtuele, op de illusie van perfecte beheersing. Er zijn allerlei weerstandsnesten die we wellicht onvoldoende ernstig nemen: van kluizenaars, monniken en zelfs families die zich in de marge van de maatschappij terugtrekken tot degenen die op beelddiëet gaan teneinde het continue bombardement van beelden te ontlopen waarin de verbeelding aan overdosis ten onder gaat. De onvrede met en de afzijdigheid tegenover het bestaande zijn wellicht geen voldoende basis voor echte tegenbeweging. We lijken wel een nieuwe Franciscus nodig te hebben om, te midden van de rijkdom en overdaad van prikkels, een beweging op gang te brengen voor een geestelijke armoede die vrijmaakt voor hernieuwde aandacht voor het niet-subjectieve: die te midden van de jacht op macht, bezit en prestige de stap helpt te zetten naar de melaatsen van vandaag, degenen die door diverse loterijen massaal in de marge gedreven zijn (ouderen, gehandicapten, onaangepasten allerhanden, zieken). We mogen de hoop niet opgeven dat de Geest van de Tijd, die waait waar Hij wil, vanuit onverwachte hoeken en kanten bewegingen kan opwekken die tot een nieuwe renaissance leiden” (Op. cit., p. 24-25).

In de eenzaamheid van de woestijn zijn grote mannen en vrouwen gerijpt. “Ik kom uit de woestijn”; “Ex eremo venio”, zei Gregorius van Nazianze (329-390). Charles de Foucauld (1858-1916) beleefde er zijn roeping tussen de Toearegs.

Kronkelwegen recht trekken

Met zijn uitspraak over de recht te trekken wegen legde Johannes geen urbanisatieplan voor. Actievoerders voor trage wegen zouden het hem kwalijk nemen. Hij bedoelde padden van onrecht die moesten worden rechtgetrokken. Zo had een profeet reeds eerder gezegd toen deze vroeg om de mantel der gerechtigheid aan te trekken. Baruch richtte zich tot joodse landgenoten, die als vreemdelingen en als minderheid in ballingschap leefden. Die weg naar de gerechtigheid loopt langs het pad van de vrede. Wanneer armoede weg is, groeit de kans op vrede en veiligheid. “Zolang er nog armoede bestaat voortkomend uit onrecht, zolang zal er nog een bevrijdingstheologie bestaan” (Gustavo Gutierrez).

De mantel van de gerechtigheid aantrekken is o.a. zorgen voor structurele veranderingen, waardoor het onrecht ingedijkt wordt en meer sociale rechtvaardigheid tot stand komt. Voor armen opkomen, houdt in onze eigen rijkdom te bevragen. De structurele aanpak ontslaat ons niet de ogen te openen voor de concrete arme

Ervaring van onrecht

Recht dat krom is, dit doet zo’n pijn. Een mens, zeker de zwakke en de machteloze, hunkert naar gerechtigheid. Zijn wereld stort in elkaar wanneer hij ervaart dat het gerecht de machtigen naar de ogen ziet. Wat valt er te doen waanneer corruptie en onrecht toenemen?

Bisschop Romero heeft zulke aanklachten met zijn leven moeten bekopen. Hij had immers verklaard: “Wij mogen niet zwijgen, want dan houden wij op een profetische kerk te zijn; Indien wij zwijgen, gelijken wij op die stomme honden die niet kunnen blaffen” (ctr. Jes. 6,10)

Wakker schudden

Steeds moeten mensen opstaan om te waarschuwen tegen berusting en tegen onverschilligheid. “Om het gemeenschappelijke huis van de mensheid te bewaren en om de menselijkheid van ons gezamenlijk huis te bewaren moet de hond blaffen, moet de journalist schrijven, moet de theoloog nadenken. Het dringt, want wij bevinden ons in het tijdperk van makke overtuigingen” (B. Chenu, L’urgence prophétique).

Paus Franciscus is geen expert in de wereldeconomie, maar hij aarzelt niet over deze grote ongelijkheden te spreken waardoor de armen nog meer slachtoffer worden. Hij heeft zijn groene encycliek gericht tot alle mensen. Zo treedt hij in de visie van Lucas en de profeet Jesaja. Hij begroet de stem die komt uit de woestijn en die er op gericht is dat gans de mensheid Gods redding zal zien.