Evangelieprikje 2015

“Het woord crisis is voor mij iets positiefs. Het is het begin van de verandering”. Blijkbaar is dit ene zinnetje het credo van onze nieuwe aartsbisschop. Alhoewel de goede man nog niet begonnen is, schenkt hij ons al een sleutel om het evangelie van vandaag te ontsluiten. Het is een evangelie dat waarschijnlijk de toehoorders in die tijd angst moest inboezemen of het kon ook een poging zijn om de verschrikkelijke gebeurtenissen uit de eerste eeuw in Palestina te verantwoorden. De wetenschap heeft ons bevrijd van het angstaanjagende van dit evangelie. Weinig – ik hoop eigenlijk geen - gelovigen verwachten dat zon en maan uit hun rol en de sterren letterlijk op onze kop gaan vallen. Mag dit stukje evangelie dan verwijderd worden, slaan we dat best over? De verleiding is groot, maar we doen het beter niet want ook voor vandaag zit er nog een boodschap in. Als we de tekst bevrijden van een letterlijke lezing, kan het ons doen denken aan die dagen dat we de indruk hebben dat alles tegenzit, dat het lijkt alsof de ganse wereld op onze kop valt. De dood van een geliefd iemand, het stuklopen van een relatie, een financiële tegenslag, een natuurramp waar we slachtoffer van zijn, zinloos geweld, .... het zijn maar een paar voorbeelden van dingen die onze wereld kunnen doen instorten.

Wel, het goede nieuws dat vandaag in het evangelie te rapen valt, zou ik willen opsplitsen in twee dingen. Ten eerste zegt Jezus dat wat er ook gebeurt zijn woorden niet zullen voorbijgaan. Dat God ons graag ziet, daar kan niets tegen op. Als dat geen goed nieuws is, wat dan wel? Het jammere van de zaak is dat wanneer onze wereld instort vaak ook ons geloof instort. Blijkbaar hebben veel mensen een natuurlijke reflex om te beginnen twijfelen als het leven tegenzit. Menselijk gezien misschien wel begrijpbaar, maar het is jammer dat ook veel gelovigen dat meemaken. Zij geloven in een God die de mens nooit in de steek laat, op geen enkele bladzijde in de Bijbel laat God mensen in de steek. Ook al geven de mensen God voldoende excuses om hen te laten vallen, uiteindelijk kan en wil Hij het niet. Wie als gelovige nog niet overtuigd is dat God ons trouw blijft, hoeft natuurlijk maar te kijken naar het kruis. Die mens aan het kruis is schijnbaar door God verlaten, maar ons verrijzenisgeloof weet wel beter. De warme oproep om te blijven geloven in Jezus’ woorden van leven is in dit evangelie dus geen losstaande quote, we vinden het bijna op elke bladzijde. Het is meteen ook een oproep aan ieder van ons om die liefde van God mee gestalte te geven als de wereld van bepaalde mensen instort. Een taak die we als christen niet mogen of kunnen ontlopen, hoezeer we dat soms wel eens willen.

Het tweede “goede nieuws” sluit aan bij de uitspraak van mgr. De Kesel. In het evangelie gebruikt Jezus het beeld van de vijgenboom om ons duidelijk te maken dat ieder einde de kiemen van een nieuw begin in zich dragen. Tegenslagen maken ons vaak blind voor de kansen die verscholen liggen in een crisis. Ook daar is een taak weggelegd voor de geloofsgemeenschap om die kansen te helepen ontdekken, om over het lijden heen weer op zoek te gaan naar nieuw leven. Alhoewel onze nieuwe aartsbisschop vindt dat de Kerk niet alleen met zichzelf moet bezig zijn – wat we ten zeerste kunnen beamen – wil ik toch even stilstaan bij de situatie van de Kerk in Vlaanderen die voor bijzonder grote uitdagingen staan. Niet alleen wil namelijk ook zeggen dat we daar even mogen of moeten mee bezig zijn. Ik denk niet dat het nodig is om de situatie van de Kerk in Vlaanderen te schetsen. We spreken er al jaren over dat het bergaf gaat, maar het lijkt nu voor veel gelovigen zeer vlug bergaf te gaan. In mijn bisdom – Gent - wordt er tegen de start van het volgend schooljaar een schaalvergroting doorgevoerd op het niveau van de dekenaten en daarop volgend op het niveau van de parochies. Je kan uren discussiëren over de vraag of dat nu al dan niet een goede keuze is. Het bisdom kiest er voor de structuren te veranderen om zo nieuwe parochies te vormen in plaats van parochies te laten uitdoven tot ze niks anders meer kunnen dan samenwerken. Het gebrek aan voorgangers, gedeeltelijk het gevolg van de (te) hoge eisen die men stelt, kan een deel van de crisis verklaren, maar zeker niet alles. Nu de beslissing genomen is, zullen heel wat gelovigen een rouwproces moet doormaken. Het opgeven van bepaalde kerken kan je dan zien als het einde van de Kerk of als het begin van een nieuwe Kerk. Is het mogelijk dat een beperkte kern van bewuste gelovigen een sterker appèl is aan de samenleving dan een groep gelovigen diepuur uit traditie aansluiten? De toekomst zal het uitwijzen. Dat er moeilijke en pijnlijke jaren voor de boeg liggen, dat beseft iedereen. Het wordt alle hens aan dek om de vele praktische en andere problemen die op ons afkomen als gemeenschap aan te pakken. Ik durf te betwijfelen of we daar voldoende tijd voor krijgen maar dat is weer een andere discussie. Vraag is of we er in slagen om deze crisis als een uitdaging te zien. Laten wij ons uitdagen om opnieuw te beginnen? God laat ons niet los, laten we bidden voor elkaar dat wij Hem niet loslaten als we een gebouw moeten loslaten. Als we echt willen, dan blijven we de familie en de vrienden die verhuizen ook bezoeken. Dat moet ook zo voor God zijn, al moeten we ook toegeven dat sommigen gelovigen wel willen maar niet kunnen. Ook voor die mensen moet er een oplossing komen, ook hen laat God niet los en mogen wij als gemeenschap niet loslaten.